Eng

[column van 29 december 015, met vertraging geplaatst]

Intussen begin ik de stand van zaken allemaal ronduit griezelig te vinden. Omdat fanatici aanslagen hebben gepleegd uit naam van wat zijzelf als de ‘enige en ware’ islam betitelen – waarbij ze eenieder die het met hun standpunt oneens is, hartelijk de dood toewensen, ongeacht of die dissidenten nu moslim, katholiek, joods of ongelovig zijn: al wie niet mét ons is, is tegen! – schijnen we het normaal te zijn gaan vinden dat alle moslims links en echts worden gediscrimineerd.

Donald Trump heeft het plan gelanceerd om alle moslims in Amerika te registreren, en wil buitenlandse moslims liefst permanent de toegang tot het land verbieden. Dondert niet of ze op de vlucht zijn voor diezelfde fanatici waartegen Trump zegt het land te willen beschermen: eenmaal moslim, altijd moslim – en dus ‘fout’. Want moslims zouden inherent ‘eng’ zijn: een gevaar voor de democratie, een bedreiging van ‘onze’ waarden en normen.

Dat duizenden imans zich inmiddels gedistantieerd hebben van diezelfde terreuraanslagen, helpt geen sikkepit: we blijven, als ‘verlichte’ westerse democraten, eisen dat elke individuele moslim zich minstens tien keer per dag distantieert van gekken waarmee hij geen enkele affiniteit heeft – diezelfde gekken die inmiddels tien tot honderd of – waarschijnlijker – duizend keer meer moslims hebben gedood dan westerlingen, maar ach, dode moslims, daar malen wij westerlingen niet om.

Elke moslim moet tegenwoordig door hoepeltjes springen. Ben je écht democraat? Accepteer je homo’s? Ben je serieus tegen geweld? Accepteer je ‘onze’ vrije normen en waarden?

Intussen accepteren wij – ja, wij, diezelfde mensen die zeggen dat ze normen en waarden zo immens hoog houden dat ze bereid zijn ervoor te vechten – dat relschoppers gemeentebestuurders bedreigen, auto’s in de fik steken, en vrouwen met wie ze het niet eens zijn, een verkrachting toewensen. Dit alles om Nederland ‘rein’ te houden.

Tel uit je winst. De mensen die zeggen ‘op te komen’ voor onze rechtstaat, verkrachten haar waar je bij staat.

Heeft werkelijk niemand meer oog voor mededogen verdraagzaamheid of tolerantie? Waarom vinden we het normaal dat de mensen die zeggen ‘onze’ normen te verdedigen, diezelfde normen openlijk met voeten treden?

De Volkskrant plaatste, net voor kerst, een lang interview met aartsbisschop Wim Eijk. Was Eijk een imam geweest, dan had-ie duizend vragen gekregen over de omgang van zijn geloof met homoseksualiteit. Immers: hoe een religie omgaat met homo’s is de moderne toetssteen voor elke islamcriticus, toch? Dus waarom diezelfde toets niet aan een ons ‘eigen’ religie opgelegd?

Fout. Geen enkele vraag daarover. Terwijl diezelfde Wim Eijk eerder is aangeklaagd wegens botte uitspraken over homoseksuelen in zijn colleges – ze zouden ‘inherent neurotisch’ zijn’ – werd hij daar geen seconde over doorgezaagd. Was Eijk een iman geweest, dan was hij daar van z’n lang zal-ie leven niet mee weggekomen.

Meerstemmig

Aan The Daily Show is sinds het vertrek van Jon Stewart ogenschijnlijk niet veranderd. Opvolger Trevor Noah hield het vertrouwde format aan: een politiek item, satirische nieuwsreportages, plus een gast. Net als Stewart verbindt Noah alles met korte reflecties of anekdotes. De rode draad is de onderliggende vraag: ‘Vindt u dat nou écht?’ Politici worden geconfronteerd met oud beeldmateriaal waarin ze totaal iets anders beweerden dan nu, extremistische gasten krijgen hun vermeende gelijk uitvergroot terug geserveerd. Het is dertig minuten lang media-onderzoek: hilarisch en leerzaam.

Toch heeft de show een gedaanteverandering ondergaan sinds Jons vertrek. Stewart is een middelbare Joodse man, gepokt en gemazeld in het politieke debat, die zijn identiteit vooral gebruikte om aggenebishe grappen over zijn eigen onvermogen te maken. Noah is een jonge komiek, een Zuidafrikaan van gemengde afkomst, die zijn persoonlijk leven gebruikt om politiek te illustreren. ‘Wij konden door de rassenwetten niet als gezin over straat lopen. Mijn vader liep aan de overkant van de straat met ons op. Soms zwaaide hij naar me, en wanneer mijn moeder politie zag naderen, liet ze snel mijn hand los. Ik was haar hete aardappel, het bewijs van haar strafbaarheid.’

Met Noah is The Daily Show van kleur verschoten. Niet dat Stewart ooit iemand discrimineerde, al zette hij zichzelf graag neer als een goedbedoelende, maar licht ouderwetse man. Maar echte diversiteit zien we pas nu: in elke aflevering trekken mannen en vrouwen van allerlei pluimage aan ons voorbij.

Dat kleurt de onderwerpen, het verandert de verhalen die het programma opdist. Stewart behandelde geregeld de rellen en achtergronden van het racisme bij de Amerikaanse politie, maar pas nu krijgt de omvang van de alledaagse krenkingen die zwarte mensen ondergaan, het volle pond.

Noah trekt de rijkdom van diversiteit het programma in.

En beteuterd kijk ik dan naar de rest van de televisie. Overal mannen. Moslims tref je vooral wanneer er iets gezegd moet worden over de islam of terreur, nooit wanneer het over de belastingdienst of over hackers gaat. Vrouwen zijn schril in de minderheid in actualiteitenprogramma’s, en draven vooral op als het om vrouwenissues gaat of wanneer het bijzonder is dat zij ‘als vrouw’ iets doen.

Zo niet bij Trevor Noah. Al doende leert hij me de waarde van meerstemmigheid, en veroorzaakt hij dat mijn empathie zich uitbreidt. Door de diversiteit die hij tentoonspreidt, maakt hij zijn kijkers menselijker.

De BBC is momenteel bezig met haar jaarlijkse project: 100 women, waarin ze vrouwen over de hele wereld een stem geven. Van een Soedanese vluchtelinge die supermodel werd, tot openlijk lesbische Chinese vrouw; van een Chileense Dwaze Oma tot een Londense vroedvrouw. Als ik het foto-overzicht van het project zie, denk ik: waar zijn al die stemmen toch in de Nederlandse media?

Wij

Het nieuws is de laatste maanden in- en intreurig: een vliegtuig neergehaald, Gaza kapotgeschoten, groeiend antisemitisme, een oprukkend kalifaat, enge ziektes, nog meer vluchtelingen, religieuze fanaten, Poetin die de teugels strakker aantrekt. Het nieuws stemt niet alleen somber, maar doet mij me vooral machteloos voelen: reden waarom ik me geregeld betrap op de neiging me af te sluiten voor alle ellende.

De berichtgeving in kranten, de toon op sociale media wordt schriller. Alsof het uur der waarheid rap nadert, we het pleit binnenkort zullen verliezen en de horden mogelijk komende maand al bij onze voordeur kunnen staan. Burgers, wapent u! Kom in actie! Wees strijdbaar! Laat uw stem horen! Laat uzelf niet onder de voet lopen!

Alsof zulke taal ook maar iets helpt.

Sterker, al die oproepen om kleur te bekennen en met veel publiek vertoon een kant te kiezen, zijn onderdeel van het probleem aan het worden. Ze vormen een belangrijke motor achter die schriller wordende toon, waarin volume verward lijkt te worden met massa. Wie het hardste schreeuwt, heeft de meeste stemmen en dus het meeste gelijk aan zijn zijde.

Daarnaast wordt er akelig vaak aanspraak gemaakt op een of ander ‘wij’. Wij Nederlanders. Wij christenen. Wij moslims. Wij joden. Wij, de nette en betere mensen. Wij, de mensen die gelijk hebben. Wij, die de anderen maar eens een lesje moeten gaan leren.

We laten ons al doende makkelijk reduceren tot een enkel aspect van onszelf. Echter, geen mens is alleen maar christen, alleen maar moslim of alleen maar jood (en sommigen zijn geen daarvan). We zijn ook stedeling, of juist dorps; man of vrouw, arm of rijk; oud of jong; geprivilegieerd of juist niet, streng of ruimhartig. Bovendien is er geen enkele mal waarin alle christenen, alle moslims of alle joden passen: geen enkel geloof vormt een massief, uniform blok. Er is niks ‘inherent’ aan een geloof, al doen sommige religieuze woordvoerders hun best om het anders voor te stellen. Net als hun meest rabiate tegenstanders, overigens.

Ik weet ook wel dat luisteren, praten, analyseren en gemeenschappelijke grond zoeken soms geen optie meer is. Wie een vliegtuig heeft neergehaald, hoef je niet met fluwelen handschoenen aan te pakken. Maar je hebt er niks aan om meteen een heel land in de ban te doen of een heel geloof verketteren. Dan gooi je hoofdzakelijk meer olie op het vuur.

Wat dan wel? Rustiger blijven scheelt al een boel. Je niet laten opzwepen. Niet altijd meegaan in retoriek, en andermans retoriek niet meteen voor staande praktijk verslijten. Uitwassen niet als maat voor een groep nemen, en je realiseren dat groepen minder hecht zijn dan ze doen voorkomen, en dat ze juist daarom soms zo hard schreeuwen.

En vooral: beseffen dat elk ‘wij’ een ‘zij’ schept.

Vieze plaatjes

In reclames en verpakkingen voor vlees en zuivel zien we uitgestrekte weides, huppelende lammetjes, grazende koeien, modderige varkens en vrolijke boeren.

Het meeste daarvan is gelogen. De meerderheid van de koeien zien nooit van hun leven een wei. Veel biggen staan permanent in kooien waarin ze zich niet kunnen omdraaien en elkaar nooit kunnen aanraken. Kippen wonen (als ze mazzel hebben en ‘scharrelkip’ heten) met hun negenen op één vierkante meter; buiten komen ze niet. Plofkippen vertrappen elkaar.

Wetten die het welzijn van dieren in de bio-industrie moeten beschermen, worden slecht nageleefd. Bovendien is controle of zulke wetten worden nageleefd, helaas grotendeels in handen van de belanghebbenden zelf gelegd, zo constateerde de Algemene Rekenkamer in een rapport over de intensieve veehouderij dat vorige week verscheen.

Vooral de regels rond plofkippen – waarvan we er in Nederland maar liefst 44 miljoen hebben – worden ronduit slecht nageleefd. Meer dan de helft van de plofkippenhouders overtreedt de wet stelselmatig. In een derde van de varkensstallen vinden massale overtredingen plaats.

De afgelopen weken heb ik diverse documentaires over de voedselindustrie bekeken. Ja, er zijn gerust boeren – ook veeboeren – die goed en gewetensvol met hun levende have omgaan, en die nog steeds volop stof voor idyllische reklameplaatjes leveren.

Maar de overgrote meerderheid van de bio-industrie levert uitsluitend misselijkmakende beelden op. Dieren die elkaar vertrappen. Beesten die niet meer op hun poten kunnen staan. Samengepakte dieren die nooit het daglicht zien en in hun eigen derrie rondlopen. Koeien en varkens die permanent gekooid staan. Dieren die worden volgespoten met groeihormonen en antibiotica.

Om eerlijk te zijn: ik werd er knap misselijk van. En dus prompt licht wanhopig. Want wat kun je tegenwoordig in hemelsnaam nog wél met goed fatsoen eten?

Van de weeromstuit ging ik zelf dingen uitzoeken. Pas toen ontdekte ik dat scharrelkippen helemaal niet kunnen scharrelen, zoals ik meende, maar met hun negenen op een vierkante meter zitten samengepakt, en nooit buiten komen. Wie een oprecht, niet-industrieel ei wil, moet zoeken naar eieren van kippen met ‘vrije uitloop’. Die zitten ook met hun negenen binnen op die ene vierkante meter, maar kunnen tenminste naar buiten, en hebben dan elk vier vierkante meter ter beschikking.

Ineens dacht ik: plaatjes. We hebben betere beelden nodig van hoe het er werkelijk aan toe gaat in de bio-industrie. Na het zien van die voedseldocumentaires betaal ikzelf immers ook grif een paar euro meer voor een écht bio-biefstukje?

Er zijn al jarenlang plannen om akelige plaatjes van door nicotine verwoeste longen op tabaksverpakkingen afte dwingen. Prima, doe maar.

Maar voortaan wil ik op al mijn zuivel, vlees en eieren plaatjes zien van hoe de desbetreffende dieren écht geleefd hebben.

Hyperrealistisch

‘Wat het nieuws op tv biedt, is twitter met een half uur vertraging,’ verzuchtte iemand in alle vroegte. Hij had gelijk. Alle feiten, alle beelden die ik afgelopen nacht op tv voorbij zag komen over de vernieling die de orkaan Sandy in het noordoosten van de VS aanrichtte, had ik al via twitter gezien.

‘Gut, hebben ze dat nu pas door?’ dacht ik toen CBS meldde dat het zeewater een metrostation in gutste. En die foto van een kolkende rivier waarin auto’s dobberden – een paar uur eerder was daar nog een straat geweest – kende ik ook allang.

Oude media raken niet moe te benadrukken dat het tempo waarmee nieuws zich over twitter verspreidt, betekenen dat feiten niet van rumoer worden gescheiden, en onzinverhalen zich ongecontroleerd voortplanten. Zelf merk ik daar weinig van: er ss altijd ergens wel iemand die een verhaal controleert, zodat fouten uiteindelijk sneller worden rechtgezet dan in de traditionele media.

Dat was ook vannacht het geval. De paar ongecontroleerde geruchten die werden neergepend – de beursvloer van New York zou onder water staan, of de gangen van de subway stroomden vol – werden binnen een paar minuten al tegengesproken en ingetrokken. En dat die foto van die haai in een straat ergens in New Jersey vals was, had iedereen gerust door, maar hij was simpelweg te leuk om hem niet verder te verspreiden.

Twitter heeft als voordeel dat er weinig wordt herhaald. Op tv zagen we alweer de gevel die pardoes van dat hotel in New York was afgewaaid. En daarna alweer dat verhaal van die man die, al bleef hij veilig thuis, toch dood ging (er waaide een knoepert van een boom om die zijn huis verbrijzelde).

Daarnaast maakt juist het gebrek aan hiërarchie op twitter – een journalist heeft er evenveel stem als ieder ander – dat de feiten tot leven komen. Geen krampachtige interviews met ‘gewone burgers’, maar gewoon een tweet van iemand die het water tot de rand van zijn venster ziet komen. Geen ‘ongedwongen’ items van reporters die met kaplaarzen aan in de branding staan, maar gemazzelde beelden uit de echte omgeving.

Wat twitter vooral verteerbaarder maakt dan de oude media, is de humor. In het holst van de storm postte iemand bijvoorbeeld een fake foto van Lady Liberty die zich angstig achter haar voetstuk had verscholen. Dat is precies hoe je een ramp tegemoet treedt: met volop verhalen, en met wrange geestigheid.

Winnaars

De lijsttrekkers debatteren zich via de tv het leplazurus. Die debatten vind ik heerlijk. Ik hoor graag waar iemand voor staat, ben blij te ontdekken waar de gaten in iemands betoog zitten, en vooral wil ik weten of iemand zichzelf overeind houdt in een dispuut.

Maar kunnen we alsjeblieft ophouden met die nieuwerwetse gewoonte om elk politiek debat op tv meteen te vertalen in rekensommen van verlies en winst, en in zetelvoorspellingen? Dat type verslaggeving doet het voorkomen alsof politieke debatten niks anders zijn dan voetbalwedstrijden: wie heeft gescoord, wie verdient een penalty? Is het 2-1, of 2-2?

Samsom zou de winnaar zijn van debat zus, Rutte van debat zo. RTL4 maakte het anderhalve week gelden wel erg bont, door zelfs per onderdeel van het debat te publiceren wie ‘volgens internet’ had gewonnen en wie had verloren. Nu staat Roemer voor, nu Rutte, en oh wacht nu nee Samsom!

Nog even en we gaan politieke debatten niet op inhoud scoren, maar alleen nog op gezichtsuitdrukking. Oh hemel, Roemer kijkt nu verbaasd – twee punten eraf! Rutte haperde voor hij antwoord gaf: één minpunt. Samsom dacht zichtbaar na: vijf minpunten!

Politiek is geen wedstrijdje. Wellicht verlies je in een debat bij een praktisch argument per ongeluk van je tegenstander, terwijl je principiële argument nog steeds staat als een huis. Doen alsof elk kort (en georkestreerd) debat op zichzelf een toetssteen is waarmee kiezersstemmen kunnen worden behaald of wegvallen, perverteert de discussie. Politiek is immers meer dan hoeveel lachers of klapvee je achter losse uitspraken kunt krijgen?

De Wereld Draait Door komt nu met dagelijkse peilingen: wie wint, wie verkiest? Wat een nonsens. Alsof wij kiezers dagelijks van mening veranderen. En alsof wanneer wij kiezers van mening veranderen, dat per se is gebaseerd op wat een politiek leider gisteren zei. Ooit gehoord van Uitzending Gemist? Misschien verander ik vandaag mijn stem gebaseerd op wat een lijsttrekker drie dagen geleden zei.

Ondertussen denk ik aan twee dingen. Toen GeenStijl vorige week het volk ondervroeg over hun opinie over de niet langer bestaande PSP, hadden alle ondervraagden een gedecideerde mening over de lijsttrekker van die partij – wat het hele idee van peilingen nogal onderuit haalde.

En dat interview met de directeur van een familiebedrijf. Die zei: ‘Kwartaalrapporten? Daar doen wij niet aan. Korte-termijn peilingen vernaggelen je visie op lange termijn. Onze enige vraag is hoe wij het bedrijf fatsoenlijk aan onze kinderen kunnen overdragen.’

Liegende premiers

Het premiersdebat van afgelopen zondag was akelig braaf. Gespreksleider Frits Wester wilde vooraleerst zichzelf als capabel gespreksleider neerzetten: kijk mij eens chic, zakelijk en neutraal wezen! Kan ik niet prachtig orde orde houden? Gaandeweg ging ik geloven dat Wester een verkapte sollicitatie deed bij de vier debaters, door te bewijzen dat hijzelf ook héél ministeriabel kon zijn.

In al zijn hoffelijkheid vergat Wester dat zijn taak een journalistieke was: laten zien waar tegenstellingen worden verdoezeld, waar om de brij werd heen gedraaid, waar uitspraken niet met stemgedrag of partijprogramma’s strookten, en vooral: waar keihard werd gelogen.

Maar nee. Wester degradeerde zijn rol tot de stopwatch van het debat. Dan kun je net zo goed een grensrechter of spreekstalmeester inhuren, dunkt me. Want zo werd het premiersdebat een kwestie van wie zichzelf het leukst wist te presenteren. Of er waarheid werd gesproken, was RTL kennelijk worst.

Op Twitter regende het commentaar. ‘ Rutte beweert dat Nederland de hoogste belastingdruk ter wereld heeft. Niet waar.’ ‘Wilders liegt dat de PVV de hypotheekaftrek nooit zal beperken. Tijdens de kabinetscrisis had hij dat punt al ingeleverd.’ ‘Roemer, vraag toch door: Rutte wil het eigen risico in de gezondheidszorg wel degelijk vergroten.’

Maar ja. Dat ‘tweede scherm’, zoals internet in de tv-wereld tegenwoordig heet, vond RTL vooral leuk voor de anekdotes achteraf. Plus dat kijkers daar vooral moesten doen wat ze straks doen: stemmen wie de leukste was. Want aan de inhoud van wat werd gezegd, durfde RTL niet te tornen.

Terwijl er ondertussen toch zulke leuke apps voorhanden zijn, Vooral dat appje dat real-time lichaamstaal en toonhoogte analyseert, en aangeeft wanneer iemand waarschijnlijk liegt, leek me hier nogal gepast. (De kandidaten een ouderwetse leugendetector aanleggen, mag van mij ook, hoor.)

Iemand opperde om tijdens zulke politieke debatten voortaan fact-checkers aan het werk te zetten, die dan pal na het debat strafpunten konden uitdelen voor elke gedebiteerde leugen. Dat leek me een aardig idee.

Alleen: straf geven werkt het beste wanneer dat consequenties heeft. Zodat mijn voorstel zou zijn: voor elke geconstateerde leugen krijgt een liegebeeest in het volgende debat een volle minuut minder spreektijd. Dat zal ze leren!

Als we dat detecteren van die leugens vervolgens leuk crowdsourcen – daar kan Sywert vast een leuk appje voor publiceren – voorzie ik dat politieke debatten volgen een nieuwe volkssport wordt.

En Frits Wester mag dan gerust de strafpunten optellen.

Vanavond op TV

Vanavond wordt de eerste aflevering uitgezonden van de vierdelige documentaireserie die Maartje Nevejan maakte over ons grote Nationale Canta Ballet. In de serie portretteert ze een aantal Canta-rijders en balletdansers, ze laat van alles en nog wat over het autootje zien, en ze toont de lange weg die we gezamenlijk afleggen naar het ballet.

In deze aflevering onder andere: choreograaf Ernst Meisner, componist Robin Rimbaud (aka Scanner), de Gashouder – onze balletvloer – en Canta-rijders Kim en Ruit. Plus uw gids in de Canta-wereld: moi :)

NTR, Nederland 2, 19:20 – 20:00. Aflevering 2: zondag 10 juni. (Meer info hier.)

Renaissance

Waar ik vroeger de deur van de bioscoop platliep, kijk ik tegenwoordig steeds vaker tv-series. Het aanbod is beter dan ooit: van Mad Men, Dexter, Homeland en Breaking Bad tot Once upon a Time, Person of Interest en Game of Thrones. (Ja, allemaal Amerikaans – maar voor wie internet in huis heeft, doet dat er nog weinig toe.)

Het zijn goed geschreven en knap geacteerde series, met een groot oog voor detail. Elk ervan zet van meet af aan een eigen wereld neer, waarvan de finesses en complexiteiten gaandeweg onthuld worden. Juist daarom houd ik zo van het format van een serie, geloof ik inmiddels. Een film is een kort verhaal: en maximaal twee uur tijd wordt een intrige opgezet en ontknoopt, terwijl een goede serie als een roman kan zijn: een meanderend verhaal dat zich ontvouwt, herschikt en verdiept.

Series gaan vaak gebukt onder wat bekend is gaan staan als ‘het probleem van de week’. Elke aflevering had van oudsher zijn eigen crisis: een nieuwe moord die moest worden opgelost, een nieuwe zieke die moest worden genezen of een nieuw monster dat onschadelijk moest worden gemaakt. De betere series hadden weliswaar altijd al een overkoepelend verhaal, maar gebruikten hun probleem van de week opzichtig als een parallel voor de psychologische ontwikkeling van de hoofdpersonen. Wat eigenlijk nogal onsmakelijk is: dat reduceert andermans leed tot leuk les- en leermateriaal voor de mensen om wie het ‘echt’ gaat.

Zo niet de nieuwe generatie series. Het verhaal zelf is daarin de hoofdmoot geworden. En – oh verademing! – niet alles wordt ons voorgekauwd. Geen terzijdes waarin we ieders motieven uitentreuren krijgen toegelicht, geen conversaties waarin gebeurtenissen voor- of achteraf handzaam worden verklaard, geen regie die nadrukkelijk zinspeelt hoe de kijker de handelingen of reacties van een hoofdpersoon moet inschatten.

Het enige waar tv-series verduveld slecht in zijn, is de afsluiting. Dat doet film nog steeds stukken beter. Series zeuren soms te lang door, waardoor ze het verhaal rekken en dus doodmaken; of soms breekt de zender een serie af, waarna in een paar slotafleveringen alle achterliggende verhalen op wanstaltig simpele wijze worden afgeraffeld.

Op 1 april begint het tweede seizoen van Game of Thrones, de beste tv-serie die ik ooit heb gezien. In de eerste aflevering slaagden ze er niet alleen in een onbekende wereld neer te zetten, maar ook meer hoofdrolspelers neer te zetten dan enige serie voor hen.

Ik ben nu al bang voor het einde.

Innoveer nou!

Iedereen praat elkaar na dat piraterij de entertainmentindustrie doodmaakt, en dat strengere wetgeving nodig is om films en tv-series rendabel te houden.

Het is simpelweg niet waar. Films die veel worden gedownload, doen het in de bioscoop uitstekend. Downloaden fungeert eerder als een geweldige reclamecampagne van onderaf. Vroege kijkers raden hun vondsten aan vrienden aan, schrijven erover, en scheppen de zo gewenste buzz die een film of serie bij een groter publiek gewild maakt. (Niemand vertrouwt reclame nog, maar naar authentieke fans die uitleggen waarom je dit écht moet gaan zien, luisteren we zonder argwaan.)

Voorts blijken downloaders keer op keer de beste klanten van de entertainmentindustrie te zijn. Zij geven beduidend meer geld uit aan filmbezoek, dvd’s en cd’s dan de gemiddelde burger.

De film- en tv-industrie zou downloaders beter kunnen beschouwen als bondgenoot dan als haar vijand. En vooral kan de industrie van ze leren: waarom downloaden mensen?

Uit alles blijkt dat het ouderwetse model van nationale pakketten en van gefaseerde distributie niet langer wordt geaccepteerd. Amerikaanse films zijn pas maanden na de première in Europa te zien, vaak duurt het jaren voordat goede buitenlandse series hier op tv komen. Er er is geen nette manier voorhanden om aan mijn film- en serieliefde te voldoen. Ik kan buitenlands spul niet op HBO of op Netflicks bekijken, niet via iTunes of Amazon kopen. Ik ben Nederlands: aan ons wordt nog niet gedistribueerd. Mijn geld wordt botweg geweigerd.

Daarom download ik: ik wil niet wachten tot Nederland eindelijk zover is. Verse afleveringen van Game of Thrones of Fringe wil ik zien kort nadat ze zijn uitgezonden. De fans met wie ik praat en de serie uitpluis, hebben die nieuwe aflevering immers al wél gezien?

Film1, een Nederlands betaalkanaal, is de eerste die snapt dat je winst kunt maken door het nationale aanbod te globaliseren. Vanaf deze maand zenden ze – met slechts enkele weken vertraging – actuele Amerikaanse series uit, ondertiteld en al. Goed zo! Dat gaat de goede kant op, al biedt Film1 vooralsnog alleen series van HBO.

Wat ik als kijker liefst wil, is onafhankelijk zijn van nationale grenzen, van omroeppakketten en zendtijden. Ik wil me op zelfgekozen series kunnen abonneren, ongeacht hun herkomst: hier iets van HBO of SyFy, daar iets van de Vara. Inclusief de mogelijkheid om – betaald – oude series op te halen. Dan weet ik bovendien dat mijn kijkgeld belandt bij wat ik waardeer.