Scientology-lid v. Belastingdienst
Hof Amsterdam, 1984


Vindplaats: VN 1985/1230 pt. 2.7
Instantie: Infobulletin 85/223
Regeling: Inkomstenbelasting. Art. 46 Wet IB 1964.
Essentie: Algemeen. Lopende procedures. Buitengewone lasten. Studiekosten; cursus auditing. (Scientology Church). Hof Amsterdam, rolnr. 3100/84

Tekst: Belanghebbende nam deel aan speciale trainingsprogramma's van de Scientology Church in de hoop daardoor een hogere plaats in de "kerkelijke" hierarchie te krijgen. Daartoe was vereist dat hij intensief zijn persoonlijkheid zou ontwikkelen, waarbij auditing een belangrijke rol speelt. Na verschillende trainingsprogramma's te hebben doorlopen zou belanghebbende tot staflid benoemd kunnen worden en zelf als auditor kunnen optreden tegen een vergoeding van f 40 tot f 100 per week (voor 6 dagen per week gedurende 13 uur per dag).

Belanghebbende stelt dat de kosten voor auditing, cursussen etc. aftrekbaar zijn als buitengewone lasten.

De inspecteur weigert de aftrek en stelt dat:

  • cursussen, gevolgd met het oog op duurzame verbetering van de persoonlijke uitrusting niet tot aftrek kunnen leiden; bij de onderhavige cursussen staat persoonlijkheidsverbetering voorop;
  • geen sprake is van onderwijs voor een beroep, doch eerder van een vorm van psychotherapie;
  • blijkens de wetsgeschiedenis de kosten in aanmerking komen voor zover de studie wordt ondernomen ter verbetering van de maatschappelijke positie; i.c. zal toetreding tot de staf van de Scientology Church niet leiden tot een financieel-economische positieverbetering;
  • de Scientology Church geen onderwijsinstelling of erkend opleidingsinstituut is en evenmin voldoet aan de definitie "kerkgenootschap" die de HR in NJ 1947/1 formuleerde;
  • de kosten niet door belanghebbende zelf, doch door zijn moeder zijn betaald.
top