Kijken is kennen

Fotografe Bernadet de Prins heeft jarenlang gewerkt aan een fotoboek over jonge mensen met handicaps: 7×7. Ze volgde zeven jongeren zeven jaar lang, en maakte elk jaar een foto. Het boek bevat daarnaast een kort, zakelijk interview met deze jongeren: wat zijn hun ambities, hoe leven ze, hoe vergaat het ze, hoe zijn ze veranderd?

Het is een heel rechtstreeks boek geworden, zonder enige behoefte medelijden of medeleven op te wekken. Heel gewoon, en heel zakelijk: dit zijn allerlei gehandicapte jongeren. Zo zien ze er uit, zo worden ze ouder, en dit is wat ze willen. Ik heb een fotoserie gezien (die van Nathalie) en vond ‘m prachtig. Vandaar dat ik met plezier een kort voorwoord voor het boek schreef. Bij deze:

Kijken is kennen

Het lijkt zo eenvoudig: naar iemand kijken. We doen het immers de hele dag. We kijken naar de nieuwslezer op tv, naar de kassière bij de supermarkt, naar die leuke meneer daar op dat terras, naar een collega die een procedure uitlegt.

Elkaar gadeslaan is onderdeel van het sociale verkeer en stroomlijnt ons gedrag. Automatisch berekenen we elkaars koers en de maat van onze eigen passen, en voorkomen zo fysieke botsingen met anderen. Met een vlugge blik schatten we andermens’ status en bedoelingen in: oh jij eist kennelijk alle ruimte op – wijk ik uit of houd ik vast aan mijn eigen ruimte? In een oogwenk lezen we iemands karakter: die zit wat ineengedoken, is-ie schuchter of zo? Of juist: jee, kijk haar! Zo fier, dat moet wel een durfal zijn.

Het akelige is dat zulke bijna instinctieve inschattingen gebaseerd zijn op een algemeen gemiddelde. Zodra iemand buiten het vaste spectrum valt, zijn we ons houvast kwijt. Nog akeliger is dat we zo verduveld beleefd zijn bij dat zogenaamd vanzelfsprekende kijken van ons. Wijkt iemand teveel af van het gemiddelde, dan zijn we bang dat onze blik hen benauwt; dat onze blik hen opvalt en hen daardoor uitzondert. En dus doen we alsof we niks hebben gezien, niks hebben gemerkt. Dat is goed bedoeld, het is pure beleefdheid.

Maar terwijl we bang zijn dat zij zich eventueel ongemakkelijk zullen voelen en we daarom onze blik vol consideratie afwenden, verliezen we uit het oog dat wij zélf eventjes ongemakkelijk waren. Dat we eigenlijk niet goed durfden te kijken wie we nu voor ons hadden.

Voor die combinatie van eigen ongemak en beleefdheid jegens derden die tezamen nopen tot wegkijken, bestaat een woord: ontzien.

Het gaat vaak vanzelf en het gebeurt meestal met de allerbeste bedoelingen. Toch is iemand ontzien uiteindelijk niks anders dan iemand ontkennen. Hem of haar niet durven aankijken, niet durven stilstaan bij de vragen die iemand oproept, je eigen schrik niet onder ogen willen zien; niet kunnen aanzien dat iemand anders is. En vooral: niet durven kijken wat zo iemand meer is dan wat jij niet kunt aanzien…

Wanneer je zélf die ander bent – wanneer jij wordt ontzien, niet in ogenschouw wordt genomen – betekent dat beleefde wegkijken, dat beschaafde afwenden van de blik, vooral dat je niet wordt erkend. Wanneer haast niemand verder durft te kijken, betekent ’t dat ze nooit echt naar jou kijken.

Maar heus: ontzien worden of weggekeken worden is niet wat een handicap of ziekte draagbaar maakt. Integendeel. Het enige dat helpt is wel gezien te worden, geweten te worden, erkend te worden – alleen dat maakt iemand tot onderdeel van het sociale verkeer.

Dat is wat dit boek mooi maakt. Alle mensen erin laten zich rustig bezien en kijken op hun beurt kalmpjes terug. Hun blik is open en onverveerd. Ze kijken. Ze willen geen medelijden, ze verwachten geen sympathie, en al helemaal geen speciale benadering. Ze willen alleen dat u terugkijkt. En zij zijn niet bang.

Author: Spaink

beheerder / moderator

6 thoughts on “Kijken is kennen”

  1. Prachtig voorwoord heb je voor dit boek geschreven, Karin! Het is op de presentatie van het fotoboek met enthousiasme ontvangen.

    Dit boek is door steun van Steinmetz | De Compaan tot stand gekomen.
    Het is ook te koop (120 pagina’s, hardcover, prachtige uitvoering, kosten 25 euro ex portokosten). Voor meer informatie kun je me mailen: b.deprins@wxs.nl
    Bernadet

  2. Ik worstel hier vaak mee, als ik mensen tegenkom die “anders” zijn. Beleefd wegkijken of negeren, inderdaad. En ik vraag me dan ook af of niet precies gebeurt wat je hier beschrijft.

    Uiteindelijk gun ik iemand ook gewoon dat wandelingetje over straat _zonder_ alteveel interacties. Fijne tijd met een dierbare in de openbare ruimte.

    Ik blijf dit iets ontzettend moeilijks vinden. Ik hoop dat mensen met een beperking, of mensen die anderszins uit de toon springen, altijd oog blijven houden voor de goede intenties die achter het niet-kijken schuilgaan.

  3. VT: Misschien kun je ‘s proberen om de volgende keer gewoon te kijken? En als jullie ogen elkaar dan eventueel kruisen, maak je een vriendelijk knikje. Ik heb dat zelf altijd liever dan dat verdomde wegkijken, dat ontzien.

    Bernadet: Het boek is inderdaad prachtig uitgevoerd. En ik ben blij dat mijn voorwoord zo in de smaak is gevallen, en dat ik op deze manier wat reclame kan maken voor je boek!

  4. Kijken is eenvoudig, zien is een ander verhaal. Ik kijk graag, vooral naar mensen die ‘anders’ zijn. Juist omdat ook ik zo ben. En dol op experimentjes.
    Ik vind de reactie van VT moedig maar ook ergerlijk omdat hij/zij mij ‘ook gewoon dat wandelingetje over straat gunt zonder al te veel interacties in bijzijn van een dierbare om een fijne tijd te hebben in de openbare ruimte.’
    Mijn oorspronkelijke en andere ik hechten echter aan individualiteit. Mijn ik beweegt zich met graagte in haar uppie in welke ruimte dan ook. Mijn oorspronkelijke en andere ik hebben altijd oog voor mensen die zich ongemakkelijk voelen bij mijn uit de toon springen. Tot op zekere hoogte. Want soms spring ik uit mijn vel. Figuurlijk. Gelukkig. Want ik val toch al zo op.

  5. Mijn stukje had ik ook via Facebook verspreid. Daar ontstond discussie. Ik zie: ‘kijken, en als je blik kruist: een vriendelijk knikje geven.’ Waarna iemand zei: ‘Waarom moet je mij dan een vriendelijk knikje geven? Ik ben die gehandicapte. Zo’n vriendelijk knikje zondert me opnieuw uit.’ Bijgaand mijn antwoorden:

    == fwd 1 ==

    Waarom dat knikje? Simpelweg omdat het raar is – wanneer blikken zich eenmaal gekruist hebben – meteen weg te kijken. Terwijl juist dat vaak is wat gezonde mensen doen als ze kijken naar iemand met een handicap en de blikken kruisen: dan gaan ze alsnog heel hard doen alsof ze NIET keken.

    Dat doen die mensen niet uit lelijkheid ofzo, maar uit pure onhandigheid. Daarom is het goed eraan te herinneren dat ze gewoonlijk in die situatie een knikje zouden geven, of een ander klein gebaar zouden maken. Dat knikje geef je juist _niet_ om iemand anders behandelen dan anderen.

    === fwd 2 ===

    Toen ik met een stok moest gaan lopen durfde ik ineens een stuk makkelijker te kijken naar andere gehandicapten. Ik voelde me voordien ook altijd wat onhandig. (En dat terwijl ik ben opgegroeid met een gehandicapte vader.)

    Sindsdien kijk ik wel voluit. Ik ind het fascinerend om te zien hoe mensen zich bewegen, en vooral: hoe ze zich bewegen als hun lichaam niet helemaal meewerkt. Hoe doen ze het, hebben ze truukjes, kan ik daar wat van leren, goh wat een mooie rolstoel heeft die man, nou die heeft ook een saaie stok!

    === fwd 3 ===

    ik kijk altijd naar mensen op straat. En zodra ik merk dat ze ook naar mij kijken, knik ik. Bijna iedereen vindt dat prettig. Het leukste is nog wel dat ik daar zelf altijd vrolijk van word, van dat ingehouden maar vriendelijke groeten in het voorbijgaan.

    === fwd 4 ===

    We groeten makkelijker mensen met wie we denken op één lijn te zitten. Mensen die ‘anders’ zijn – dakloos, gehandcapt, of anderszins afwijkend – groeten we minder makkelijk, omdat we vrezen dat onze vriendelijkheid als neerbuigend wordt opgevat. Maar het effect van die voorzichtigheid is dat we anderen ontzien en anderen ontkennen.

    === end ===

  6. Helemaal met Spaink 2.29 eens. Ik kijk, knik en glimlach, en word daar enorm opgewekt van. Zonder onderscheid. Soms ben ik in gedachten verzonken en daardoor los van alles en iedereen. Dan loop ik te piekeren in somberheid. Als ik mezelf betrap en dwing om contact met de buitenwereld te maken krijg ik bijna altijd 100% positieve feed back. Het zet me automatisch aan het relativeren en binnen een paar minuten ziet de wereld er mooier uit.
    Het is belangrijk dat iedereen zich realiseert dat ‘anders’ zijn binnenkort in de mode is. Dodelijke ziekten worden chronisch. COPD-patienten nemen in aantal fors toe. Diabetici willen ook nog wel eens een of meer lichaamsdelen missen.
    Ik zou enorm geholpen zijn als ik aan het werk zou mogen. Ja ‘mogen’, je leest het goed. Het zou mij verbeteren. Ik ben de normalen zat die hooguit ongemakkelijk gaan verzitten als ik het te berde breng. En me niet durven aan te kijken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Hou me per e-mail op de hoogte van nieuwe reacties op dit artikel.
      (U kunt zich hier abonneren zonder zelf te hoeven reageren.)

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.