Geluk is besmettelijk

Mark Twain zei ooit: ‘The best way to cheer yourself is to try to cheer someone else up.’ Maar ‘t blijkt ook andersom te werken: we worden er zelf gelukkiger van als mensen in onze omgeving gelukkig zijn. Dat blijkt uit een uitvoerige studie die gisteren in de British Journal of Medicine is verschenen. Geluk verspreidt zich kennelijk als een virus, we worden er allemaal door aangestoken, zelfs als de gelukkige niet heel nabij is. Het leukste nieuws: geluk is besmettelijker dan verdriet. Smile!


The study of more than 4,700 people who were followed over 20 years found that people who are happy or become happy boost the chances that someone they know will be happy. The power of happiness, moreover, can span another degree of separation, elevating the mood of that person’s husband, wife, brother, sister, friend or next-door neighbor. [..] One person’s happiness can affect another’s for as much as a year, the researchers found, and while unhappiness can also spread from person to person, the “infectiousness” of that emotion appears to be far weaker.

Previous studies have documented the common experience that one person’s emotions can influence another’s — laughter can trigger guffaws in others; seeing someone smile can momentarily lift one’s spirits. But the new study is the first to find that happiness can spread across groups for an extended period.

When one person in the network became happy, the chances that a friend, sibling, spouse or next-door neighbor would become happy increased between 8 percent and 34 percent, the researchers found. The effect continued through three degrees of separation, although it dropped progressively from about 15 percent to 10 percent to about 6 percent before disappearing.
The Washingtion Post, 5 december 2008

Author: Spaink

beheerder / moderator

30 thoughts on “Geluk is besmettelijk”

  1. Iedere Amerikaan heeft het recht om zijn geluk na te jagen… Aan “the pursuit of happiness” mag niet worden getornd…
    Prachtig, maar wat is geluk, wat is gelukkig zijn ?

    Ik vond de definitie van Albert Schweitzer altijd wel aardig: Geluk is: een goede gezondheid en een slecht geheugen. Maar die definitie heeft weinig raakvlakken met het ‘wetenschappelijke onderzoek”.
    Een uitvoerige studie, in de BMJ, met een artikel in de Washington Post, maar ik moet hierbij denken aan de hossende menigte in een straat waar de Postcodeloterij-prijs is gevallen.
    Vooral de percentages werken vooral mijn lachlust op… maar ik word er niet gelukkig van. :-)

  2. Grom: De criteria staan, inclusief 35 of 36 verwijzingen, in de “Introduction” van de studie.
    Door subjectief een gewicht toe te kennen aan ieder van de criteria kom je tot subjectieve resultaten. Wij, Nederlanders, staan op deze manier berekend ook in of zelfs aan de top van ‘gelukkige landen’.

    Triest voor mijn buurman trouwens… dat hij naast mij woont. :-)

  3. Nou ja, misschien heeft hij nog buren aan de andere kant wonen, HenK, die het kunnen compenseren. Ik voel me eigenlijk meestal wel gelukkig. Zoals nu, de zon schijnt de kamer in (ik denk dat mensen die op het Zuiden wonen gelukkiger zijn dan Noorderlingen). Heb net een grote kop gemberchocolacapuccino gemaakt en er staat mooie muziek op. Meer heb ik niet nodig om me zeer content te voelen, en denk wel dat het uitwaaiert naar de buren want iedereen hier op de trap, inclusief het Poolse stel, kan het goed met elkaar vinden.

  4. @ juzo:omkeerbaar, zoals haast alles, open deurtje, maar daar zit je vast al achter te wachten met een overwinnaarsgrijns ?

  5. OT Ka , ik ben er ook erg voor dat mensen alles mogen ‘ zeggen
    ‘maar Juzo is imo zoooooooooo iriritant.
    en velen hebben het zijn het met me eens,
    waarom en dta is echt en vraag; delete je hem niet van het reactiescript

    mensen proberen met elkaar in discussie te gaan, en dan komt Juzo weer met lappen tekst die nergens op slaan.

    ik weet dat je voor ( kan effe het woord net vinden) ehm het vrijheid van het woord, laat ik het dan zo maar stellen.

    maar dit boefje belemmerd elke serieuse discussie,

    sterker nog als hij op mijn site was – maar daar valt niet veel te discussieren- had ik um naar 3x al verwijderd

    (met excuus voor de tiepfouen, ik word per dag dislebi-er)

    en eigenlijk na deze redelijk nette tekst, zou ik zegen,
    doe Juzo in de prullemand…..

  6. Ja. Doe mij maar in de prullemand.
    Ik voel me heerlijk in de slachtofferrol.
    Ik laat me heel graag masochistisch slaan.
    Dat is m’n lust en m’n leven.

    ‘°_°/’

    Nooit zal ‘t anders zijn, in ‘t algemene mensbeeld.
    Ik heb er zelf om gevraagd.

  7. JuZo, een mens met enige sensitiviteit zou langzaam aan anderen niet meer tot last en ergernis willen zijn, een ook een mooie site niet willen ruineren. Je teksten slaan inderdaad helemaal nergens op, vrijwel iedereen behalve Sjaak heeft er inmiddels iets van gezegd. Daarbij sla je ook elke normale discussie dood van anderen. Ik sluit me van harte bij Susan aan.

  8. Suus, Joan: als je niet met JuZo overweg kan, dan negeer je ‘ maar gewoon. Niet lezen, niet op reageren. JuZo heeft evenveel recht hier te posten als elk ander, en of je op hem let is aan jullie.

  9. Daar heb je natuurlijk gelijk in en natuurlijk kun je hem niet deleten want dan word je zelf ongeloofwaardig. Maar het is wel moeilijk JuZo over het hoofd te zien. Hij is alomtegenwoordig en het gaat nooit over de inhoud, altijd alleen over JuZo zelf. Dat wordt wel heel erg vervelend.

  10. Maar goed. Terug naar het geluk, ik heb per 1 januari weer een heel leuke nieuwe baan. Dat maakte me zonder meer gelukkig, want ik begon het somber in te zien “op mijn leeftijd” en met een aanstormende recessie. Zeker dat ik iets leuks zou vinden, maar zelfs dat is gelukt. Vraag me dus af of dat persoonlijke geluk ook uitwaaiert naar de andere mensen die hier bijdragen plaatsen, of dat het van fysieke nabijheid afhangt.

  11. Het valt me op door wat ouder te worden en door een paar catastrophes overleefd te hebben dat je in een andere dimensie leert te leven, i.p.v. te praten overgoed en kwaad, geluk en ongeluk bereik je een soort extase; pijn kan erbij gaan horen, je aanvaardt dat dan, eenzaamheid kan een onderdeel zijn, net als angst en woede … maar jij, de oudere kikker met de 15 catastrophes zit als vanouds in de zazen-houding, als vanouds en zeer spontaan; je ontwaakt in een wereld waar je merkt dat je als doornroosje lang geslapen hebt, ook dat was een vorm van extase al was toen het goede en het slechte schijnbaar evident …

  12. Ik heb de introductie gelezen, ik heb de glossary ook gelezen, daarin wordt geen enkele eenduidige definitie van geluk gehanteerd. Hun hypothese is dat mensen van elkaar gelukkig voorden als ze maar gelukkig zijn of gelukkig ingesteld, maar dat is een tautologie, dus per definitie onbewijsbaar.

    In de intro geven ze weliswaar een lijstje van naar mijn mening nogal verscheidene zaken waar iemand eventueel (on)gelukkig van kan worden (scheiding, de lotto, ziekte, verkiezingen, genen), maar als je verder leest zie je dat ze nooit op het lijstje terugkomen. God mag weten waarom ze het in de intro gezet hebben, misschien om te laten zien dat ze voorafgaand aan het onderzoek een boel stof gelezen hebben, en de indruk willen wekken dat ze voortborduren op andermans onderzoek? Iemands gelukkige predispositie wegens mans genen, en iemands predispositie door een sociaal gegeven zoals scheiding, wat toch echt twee totaal verschillende zaken zijn, worden hier gelijk getrokken. Een fout wat mij betreft.

    Voorbeeld: Wat als je zelf dolgelukkig bent van je scheiding: “eindelijk van die klootzak af”. Misschien dat meneer Klootzak dit ook vindt (eindelijk van die trut af), dat is dan 1st degree of separation. De tot-voor-kort minnares van meneer Klootzak is het met hem eens, die geniet ook van de scheiding; dat is de 2nd degree of separation (die friend-of-a-friend). Haar vrienden zijn blij voor mevrouw de ex-Minnares, en dat is dan de 3rd degree. Kortom allemaal mensen die blij zijn met de scheiden. Hypothese bevestigd.

    Maar wat als je 5 kinderen je nu haten omdat ze hun andere ouder niet meer kunnen zien, of omdat ze door de scheiding in armoede moeten leven? Insinueert dit onderzoek dat die kinderen je scheiding met je mee zouden vieren als ze maar andere genen hadden gehad? Wat blijft er over van hun zogenaamde “three degrees of separation” uitkomst in dit geval? Die komt bij dit voorbeeld al bij de 1st degree te vervallen. Waarom geldt het network rondom Mr. Klootzak en Minnares (allemaal blij) in hun onderzoek als sterker bewijs, dan het network rondom de 5 kinderen (allemaal ongelukkig)? Volgens mij hanteren ze bevooroordeelde criteria in wat ze als network beschouwen.

    Van wat ik zie, hebben de onderzoekers zich gewoon laten leiden door uitspraken van de onderzoeksrespondenten, zonder dat er ook maar enig controlemechanisme aan te pas komt. Het is van “u roept en wij draaien (een survey uit)”.

    Zoals een van mijn social research docenten zei: “A collection of self-assessments is not science”. Dit is een peiling, geen wetenschappelijk onderzoek.

  13. Grom, ze komen er niet op terug vanwege het volgende:

    Researchers in medicine,3 economics,1 4 5 psychology,6 7 neuroscience,8 and evolutionary biology9 have identified a broad range of stimuli to happiness (or unhappiness),

    Ze zeggen slechts dat er al diverse onderzoeken zijn gedaan, waaronder de invloed van echtscheiding. Maar dit is een ander onderzoek, dat daar niet over gaat. Verder moet ik het eerste mens nog teken komen dat dolgelukkig uit een scheiding komt. Daar spelen, ook als je de scheiding zelf gewild hebt, altijd veel emoties mee en een gevoel van opluchting is iets heel anders dan dolgelukkig zijn.

  14. Voor Kwinten Kaloeter :-) ~ onderstaande woorden passen aardig bij wat jij hierboven zegt; ik las ze, en ze inspireren me:

    “Happiness is worthless: it depends on unhappiness. Bliss is transcen-dence: one moves beyond the duality of being happy and unhappy. One watches both – happiness comes, one watches and does not become identified with it. One does not say: ‘I am happy. Peace – it is wonderful.’ One simply watches, one says: ‘Yes, a white cloud passing.’ And then comes unhappiness, and one does not become identified with it either.
    One says: ‘A black cloud passing – I am the witness, the watcher.’

    This is what meditation is all about – just becoming a watcher. Failure comes, success comes, you are praised, you are condemned, you are respected, you are insulted – all kinds of things come, they are all dualities. And you go on watching.

    Watching the duality, a third force arises in you, a third dimension arises in you. The duality means two dimensions – one dimension is happiness, another is unhappiness. Watching both, a depth arises in you – the third dimension, witnessing. And that third dimension brings bliss. Bliss is without any opposite to it. It is serene, tranquil, cool. It is ecstasy without any excitement.”

    Okee Karin: big smile for all of you.

  15. @Karin
    Leuke studie maar ik ben zelf wel blij dat ik hier geen studie meer voor nodig heb. Ineens ben ik een grote voorstander van volledig empirisch onderzoek in dit geval. Zo om me heen kijkend in mijn lieve kringetje dan is me wel duidelijk dat als er één van ons ongelukkig is de anderen als vanzelf reageren… en andersom. De laatste tijd hebben we het wel goed geloof ik. Veel pret, wijn en Baileys, verdrietige films en muziek maken ons wel een beetje blijer. Of gelukkiger zo je wil.
    Trouwens wel een grappig verschijnsel dat rare types als ik gelukkig worden het kijken naar heel verdrietige films. Maar dat is een ander onderzoek geloof ik.
    groetjes,
    Alice

  16. Nogmaals, zij dragen “scheiding” zelf aan als voorbeeld van iets waar mensen gelukkig van worden, als iets waar je twee kanten mee uitkan. Mijn punt is dat, (voortbordurend op mijn eerdere voorbeeld):

    1) Ben je blij dat je moeder gescheiden is?

    2) Ben je blij voor je moeder dat ze gescheiden is?

    twee totaal verschillende vragen betreft die tot twee totaal verschillende antwoorden zullen leiden. Overigens kan iemand de ene vraag met ja en de andere met nee beantwoorden: je bent blij voor je moeder dat ze gescheiden is, maar je mist je vader en ben je zelf niet blij met de scheiding. Wat dan? Ben ik dan “gelukkig” – volgens hun definitie: ontvankelijk voor het geluk van anderen (in dit geval het geluk van mijn gescheiden moeder) – of ben ik ongelukkig?

    Hun onderzoek laat zulke complexiteit en tegenstrijdigheid niet toe. Of je bent gelukkig, of je bent het niet, either you are with us or with the terrorists.

    Vervolgens citeer je het stuk over “have identificeer a broad range of stimuli to happiness”… misschien dat dit juist DE reden moet zijn om al deze broad range van stimuli niet in een grote grabbeldoos te gooien? Een tsumani en een vulkaanuitbarsting hebben (oppervlakkig bezien) misschien hetzelfde effect (vernietiging) maar een stroom lava is iets anders dan een stroom water.

    Hun hypothese is gebaseerd op de tautologie dat gelukkige mensen van elkaar gelukkig worden. Het hele onderzoek is erop gericht om deze hypothese te bewijzen, wat per definitie onmogelijk is. Uit hun onderzoeksresultaten trekken ze vervolgens de conclusie dat gelukkige mensen samenscholen, en dat het geluk van het epicentrum als het ware uitwaait tot in de 3rde relationele graad.

    Maar: als gelukkig-zijn een kwestie is van genen ipv attitude, hoe verklaar je DAN dat gelukkige mensen samenscholen binnen hetzelfde netwerk? Hebben ze soms allemaal dezelfde genen? Zijn ze misschien allemaal aan elkaar gerelateerd, en blijkt hieruit dat hun onderzoek een familiale bias heeft, nml dat ze zich vooral onder familieleden onderzoek hebben gedaan? Je hebt dan eerder een onderzoek naar erfelijkheid verricht dan naar het zogenaamde netwerk-effect van geluk.

    Het is een onderzoeksfout om al deze verschillende bronnen van geluksgevoelens gelijk te trekken, en een dergelijke gelijktrekking vervolgens goed te praten door middel van een tautologie als “geluk veroorzaakt geluk”. Ze nemen de gelukkige mens zelf als focus ipv datgene dat hem gelukkig maakt. Dat is hun fout. Genen en attitude, externe en interne factoren moet je niet bij elkaar gooien. Maar zoals ik al zei, hun hypothese is gebaseerd op een tautologie, en dus per definitie onbewijsbaar. Het is gewoon slecht onderzoek.

  17. Grom, als ik tijd heb zal ik me verder in het onderzoek verdiepen. Maar met je eerste zin ben ik het al niet eens. Ze dragen scheiding niet aan als voorbeeld van iets waar je gelukkig van kunt worden. Ze stellen slechts dat er al veel onderzoek is gedaan naar de diverse factoren waar mensen gelukkig of ongelukkig van kunnen worden, en een scheiding is duidelijk, net als bijvoorbeeld ontslag, bedoeld als een factor die tot het laatste kan leiden, daarbij wordt verwezen naar eerdere onderzoeken van anderen. Verder gaat dit onderzoek absoluut niet over die factor, het is een zelfstandig onderzoek dat volkomen los staat van eerdere onderzoeken.

    Verder is het geen tautologie als men de stelling hanteert dat gelukkige mensen van elkaar gelukkig worden. Een tautologie zou zijn: Dit gelukkige individu is verschrikkelijk gelukkig, jumping for joy en gaat huppelend door het leven. Een scheiding in verschillende individuen: A is gelukkig, als gevolg hiervan hebben wij door empirisch onderzoek aangetoond dat ook B een grotere kans heeft tot geluk, is geen tautologie.

    Maar als gezegd, als ik tijd heb (dat is pas vrijdag), dan zal ik het hele onderzoek eens aandachtig bestuderen.

  18. Dit onderzoek komt inderdaad bovenop de onderzoeken naar het effect van allerlei andere factoren op je geluksgevoel. Die andere onderzoeken worden mijns inziens opgevoerd om de kans dat mensen een vraagteken zetten achter het meten van geluk te verkleinen. Er is immers al zoveel onderzoek naar gedaan…
    “Geluk is blijkbaar iets wat je kunt meten…”.
    Maar wat is geluk en wat meet je dan eigenlijk ?

    Dit onderzoek gaat puur over het effect van de fysieke aanwezigheid van gelukkige mensen in je omgeving. Ze hebben eigenlijk geprobeerd een wetenschappelijk verhaal te koppelen aan het oude spreekwoord “beter een goede buur, dan een verre vriend”.

    Zoals bij veel oude spreekwoorden en gezegdes zit er wel een bron van waarheid in, maar om daar nu afstanden en percentages aan te koppelen gaat mij veel te ver.
    Maar ja, ook hierbij geldt: Mensen zijn dol op rijtjes en statistieken, dus geven wij ze rijtjes en statistieken. Zelfs over onderwerpen die eigenlijk niet in rijtjes en statistieken te vangen zijn.

    “Hoe gelukkig bent u, hoeveel pijn heeft u, hoe verliefd bent u, hoe bevalt uw werk, hoe veilig voelt u zich… op dit moment, op een schaal van 1 tot 10 ?” :-)

  19. bron=kern… maar moet je dat nu melden of niet ?
    Wat doet het met je geluksgevoel, wanneer anderen je wijzen op dit type verschrijvingen en niet reageren op de inhoud van wat je schrijft.
    Uiterlijkheden…
    Tsja, daar probeert men geluk steeds meer aan te koppelen en (naar mijn mening, helaas) met steeds meer succes.

  20. @HenK
    ‘“Geluk is blijkbaar iets wat je kunt meten…”.
    Maar wat is geluk en wat meet je dan eigenlijk ?’

    Het is moeilijk meetbaar, maar dat betekend nog niet dat je er niets over kunt zeggen. het is simpelweg de constatering dat er geen meetinstrument voor is.
    Maar men kan wel correlaties aangeven en factoren benoemen die een rol spelen, maar (praktisch toepasbare) conclusies daaruit afleiden is vaak niet te doen.
    De afgelopen decennia zijn er al duizenden onderzoeken geweest naar ‘geluk’. Een Rotterdamse onderzoeker is al jaren bezig gegevens hierover te verzamelen: http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl

    Helaas wordt er in de praktijk weinig gedaan met beschikbare gegevens.
    Niet in positieve zin althans.
    Zo werd laatst in een onderzoek duidelijk dat mensen gelukkig worden van het eten van paddenstoelen, een paar maanden later wil het kabinet ze verbieden :(
    http://tinyurl.com/564wkv – “Magic Mushrooms” Found To Have Lasting Effects On Self-Confidence and Optimism

  21. Een vriend heeft me het stuk “Een poel van maatschappelijk onbehagen” doorgespeeld van de politicoloog Hans Blokland. Hij is zeer kritisch over dit soort onderzoek naar geluk. Een paar fragmenten uit zijn tekst:

    Wij leven in een cultuur waarin ‘geluk’ tot de hoogste waarden wordt gerekend en waarin het individu in hoge mate verantwoordelijk wordt gesteld voor het eigen succes of falen in het bereiken van dit ‘geluk’.

    Door de voortschrijdende processen van rationalisering en individualisering wordt het belang dat wordt gehecht aan geluk en eigen verantwoordelijkheid bovendien alleen maar groter.

    Wat ‘meet’ men daarom wanneer iemand aan een hem vreemde enquêteur verklaart zich ‘erg gelukkig’ te voelen? Mogelijk is dat inderdaad het geval.

    Maar mogelijk is ook dat de betrokkene zich conformeert aan het heersende waardenpatroon en liever niet toegeeft dat hij, in het realiseren van een van onze hoogste waarden, in zekere (maar welke?) mate heeft gefaald. Waarom zou iemand aan een vreemde bekennen een loser te zijn?

    Stel, het percentage mensen dat zich ‘gelukkig’ noemt stijgt. Wat weten we dan? Misschien zijn er inderdaad meer mensen gelukkig; maar ook is mogelijk dat het belang dat aan geluk wordt gehecht, in de desbetreffende cultuur of onderzoekspopulatie is toegenomen. Voor deze mensen wordt het moeilijker te erkennen dat zij deze waarde in mindere mate hebben verwezenlijkt dan eigenlijk zou moeten.

    Denkbaar is ook dat de publieke overtuiging is gegroeid, dat mensen het lot in eigen handen hebben en daarom voor hun eigen geluk verantwoordelijk zijn. Wellicht meet men dus slechts de ontwikkeling van het politieke klimaat. Misschien is het feitelijke geluk drastisch gedaald, maar is deze daling ruimschoots gecompenseerd door een sterk toegenomen geloof in eigen verantwoordelijkheid.

    Treffend is alleszins dat het percentage niet-westerse allochtonen dat zichzelf in het bovengenoemde onderzoek als ‘minder gelukkig’ kwalificeerde (de drie overgebleven categorieën tezamen), ongeveer twee keer zo hoog was als het percentage autochtonen en westerse allochtonen dat zich tot deze bekentenis liet verleiden

    Kennelijk hechten niet-westerse allochtonen minder aan ‘geluk’, of hebben zij minder moeite toe te geven dat ze een bepaalde waarde niet konden realiseren; of misschien geven zij minder door conformisme bepaalde antwoorden. Het antwoord op de vraag naar ‘het geluk’ is dus inderdaad in belangrijke mate tijd- en plaatsgebonden.

    We kunnen dus alle kanten op met deze gelukcijfers. De resultaten van deze en vergelijkbare onderzoekingen leren ons weinig. Ze leren hooguit iets over het belang van een bepaalde waarde op een bepaald moment in een bepaalde groep. Cultuurhistorisch wellicht interessant, maar sociaal en politiek nauwelijks. Niettemin wordt dit soort onderzoekingen in de wetenschap, de politiek en de media buitengewoon serieus genomen.

    In een noot schrijft hij:

    Het zal duidelijk zijn dat het vergelijken van het geluk tussen landen en culturen nog hachelijker is dan het vergelijken van gerapporteerd geluk in de tijd. Dit neemt niet weg dat menig geluksonderzoeker met regelmaat de krant weet te halen met zijn bevinding dat over de ganse wereld slechts IJslanders gelukkiger zijn dan Nederlanders. Een ieder die wel eens op IJsland is geweest, weet: hier klopt iets niet.

  22. @ Moos
    Professor Veenhoven en zijn medewerkers hebben inderdaad een indrukwekkende database opgebouwd over het onderwerp ‘Geluk’.
    Bij de FAQ’s vond ik meteen zijn antwoord op mijn vragen:
    What is ‘happiness’?
    Happiness is defined as ‘the degree to which an individual judges the overall quality of her/his life as-a-whole favorably’. In other words: how much s/he likes the life he leads.

    Gevolgd door:
    Can happiness be measured?
    Thus defined, happiness is something that we have in mind and that can be measured by questioning. The affective component of happiness (hedonic level of affect) can also be measured using non-verbal indications.

    What is the best method for measuring happiness?
    There is no one best method, adequacy depending on the aims of the investigation and on respondents. In large scale surveys one can do with single questions, in small scale experiments the Experience Sampling Method is often preferable, while in studies among small children behavioral observation is most appropriate

    Can I trust self-reports of happiness?
    Like any self-reports, self-reports of happiness are liable to various distortions. Still these distortions appear to be modest. Research has shown reasonable validity and reliability.

    “Hoe bevalt je het leven dat je leidt ?”
    Naar het antwoord op die vraag worden alle mogelijke ingangen onderzocht. Objectieve waarnemingen, subjectieve waarderingen… resulterend in uitkomsten met “reasonable validity and reliability”.
    Wat is en wie bepaalt wat ‘reasonable’ is ?

    Ik ben wel met je eens, dat een deel van de onderzoeken “correlaties aangeven en factoren benoemen die een rol spelen”, maar ik heb er moeite mee wanneer men uitkomsten presenteert als pseudo-exacte wetenschappers. Met cijfers achter de komma…
    Maar ja, er moet gepubliceerd worden en bij voorkeur in gerenommeerde (wetenschappelijke) tijdschriften. En dan moet je ‘ergens’ mee komen.

    Het onderzoek naar het effect van “Magic Mushrooms” vond ik wat eenzijdig en ‘dunnetjes’. :-)

    @ Grom
    Je/Hans Blokland verwoordt ongeveer hoe ik erover denk. Na het bekijken van de site van Veenhoven… misschien iets te kort door de bocht, maar Blokland is dan ook politicoloog en Veenhoven socioloog.

  23. Ik blijf bij mijn eerder geventileerde mening: genen en sociale oorzaken moet je niet bij elkaar gooien in een grabbelton, om daaruit een netwerk effect destilleren. Erfelijkheid van genen – de uitkomst van een onbewust, geheel toevallig proces – is toch echt iets heel anders dan iemand die een netwerk van vrienden gebaseerd op affectieve verwantschap op nahoudt. Je kiest wie je vrienden zijn (en als het goed is kies je over het algemeen vrienden bij wie je je koosjer voelt), je netwerk van affectieve verwantschap is het gevolg van een (tot op zekere hoogte) bewust proces, en dat kun je van je genen bepaald niet zeggen.

    Als uit zo’n onderzoek dan blijkt dat (on)gelukkige mensen met dezelfde *genen* samenscholen, dan zijn ze hoogstwaarschijnlijk familie van elkaar, geen “vrienden”, en heeft het onderzoek dus een familiale bias. Je hebt dan erfelijkheid onderzocht en niet networking. Het is slecht onderzoek om te pretenderen dat die twee dingen een en hetzelfde zijn, en dat het voor een dergelijk onderzoek niets uitmaakt of de gerapporteerde geluksgevoelens door het ene dan wel door het andere worden veroorzaakt.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Hou me per e-mail op de hoogte van nieuwe reacties op dit artikel.
      (U kunt zich hier abonneren zonder zelf te hoeven reageren.)

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.